Nieuwsbrief

Spintollen Mali en Afghanistan

Spintollen Mali en Afghanistan

 Spintollen uit Mali en Afghanistan
(1000 v.Chr. – 1400 n.Chr. en 520 v.Chr. – 750 n.Chr)

Spinstenen, ook wel spintollen of spingewichten genoemd, werden gebruikt voor het handmatig spinnen van draad, zoals linnen en wol. Het spinnen is na het vilten, de oudste vorm van wol verwerken. Spintollen werden overal ter wereld gebruikt en kwamen voor in alle culturen. Er worden nog veel spintollen gevonden in Afrika, Europa, Tibet en Peru. Ook nu nog worden ze af en toe gebruikt.

In de oude tijden werden ze gemaakt van steen, been, klei of terra cotta; andere teruggevonden exemplaren werden gemaakt van neushoornbeen of ivoor. De kleinere spingewichtjes werden veelal gebruikt voor het meer delicate werk zoals het spinnen van zijde of zeer dunne draden. De gewichten zijn meestal ín de vorm van een discus met één zijde plat en de andere zijde wat ronder of kegelvormig. Sommige exemplaren waren onbewerkt en effen, andere werden rijk gedecoreerd. De oude klei spingewichten uit Afrika werden vaak voorzien van ingekerfde lijntjes.

In eerste instantie spon men draden van plantaardige vezels, zoals bijvoorbeeld van vlas, waarvan een soort linnen kon worden gemaakt. Daarna ging men ook de wol van dieren spinnen, zoals de wol van het schaap, geit of kameel. Het handmatig spinnen van een draad door middel van een spintol werkte als volgt: de spintol (eerder de spinsteen) werd op een stokje van ongeveer 30 cm lengte gestoken, dat aan een kant een verdikking had. Het gaatje van de spintol was wat toelopend en werd over het stokje geschoven totdat het op de verdikking vast kwam te zitten of het zichzelf vastklemde. Het woordje tol geeft al eigenlijk aan dat men het stokje als een tol kon ronddraaien. De tol met stokje werd niet op de grond maar boven de grond rondgedraaid. Men deed dit met de duim en wijsvinger. Men bond aan het stokje een gepluisde woldraad vast dat vervolgens weer boven aan het stokje werd vastgezet door middel van een lus. Dat draadje was en bleef steeds verbonden met een grote pluk vezelige schapenwol. Van deze grote pluk vezels werden steeds kleine plukjes getrokken tot een bepaalde lengte en vervolgens werden die dan weer opgedraaid tot een vaste draad door de draaiende beweging van de spintol. De draaiende beweging moest steeds herhaald worden.

Het was wel de bedoeling om een mooie draad te maken die overal een egale dikte had. Hoe langer men de pluk wol uittrok hoe dunner de draad werd. Dit werd gedaan naar gelang men de dikte van de draad wenste.
De wol moest wel van te voren ontdaan worden van allerlei vuil dat zich in de vacht had opgehoopt. Ook moest men de wol kaarden. Dit is het uit de war halen van de vezels, waarvoor men een kam gebruikte. Dat maakte het spinnen makkelijker omdat de vezels daardoor op een lijn kwamen te liggen. De wol mocht ook niet te sterk gewassen worden, omdat de aanwezigheid van wolvetten het spinnen een stuk vergemakkelijkten. De draad die klaar was, werd opgedraaid op het houtje dat dus ook de functie van spoel had. Omdat deze steentjes of tollen vrij zwaar zijn kon de spindel of spintol lang draaien.

De draden, die op het houtje gerold waren tot er niets meer bij kon, werden op hun beurt gebruikt bij het weven. Dit weven gebeurde op een staand weefgetouw dat soms wel een paar meter breed was. De hangende draden(kettingdraden) op zo’n weefgetouw werden op spanning gehouden door weefgewichten. Weefgewichten werden gemaakt van gebakken klei in de vorm van een driehoek naar boven spits toelopend. Aan de bovenkant werd door dit gewicht een gat gemaakt zodat men er makkelijk een touw aan vast kon maken. Het weven gebeurde volgens het principe van schering en inslag, zoals wij dat ook nog kennen.
Op deze manier kreeg men lappen stof waarvan kleding gemaakt kon worden.

Spintollen zijn oorspronkelijk bedoeld voor het maken van diverse soorten draad maar zijn net als andere oude kralen erg in de mode geraakt en werden dan ook echte handelskralen. Een of meerdere spintollen gecombineerd met oude kralen of edelstenen maken een collier dan ook echt uniek.

Spintollen uit Bactrië (ca. 520 v.Chr. – 750 n.Chr.)
Bactrië was in de oudheid de naam van een streek in het huidige noorden van Afghanistan, rond de plaatsen Balkh en Bamyan. De stad Balk werd destijds Bactria genoemd.
Gezien de belangrijke strategische positie van de streek kende Bactrië vele oorlogen en is bezet door diverse bevolkingsgroepen. We kennen de Perzische periode, de Hellenistische (Griekse) periode, een Onafhankelijke periode, de bezetting door de Hunnen en Sassaniden en als laatste de verovering door de Arabieren. Bactrië is voor een lange periode een van de belangrijkste oude beschavingen geweest. Niet alleen omdat het een ‘ontmoetingsplaats’ was tussen Oost en West voor de handel, de zijderoute liep namelijk dwars door dit gebied, maar ook voor de ontwikkeling en het over en weer uitwisselen van godsdienstige en kunstzinnige opvattingen. Het land kende dan ook achtereenvolgens meerdere officiële talen en godsdiensten, waaronder het zoroastrisme (Perzische godsdienst). Bactrie was een van de heiligste plaatsen in Afghanistan, omdat daar de geboortestad (Balk) was van de profeet Zoroaster. De inwoners van Balk waren de eerste mensen die onderricht kregen in de theologie van het zoroastrisme. Na het zoroastrisme deed het boeddhisme haar intrede en tenslotte volgde de islam. De Arabieren veroverden Bactrië definitief in 736 na Christus, waarna de taal ook vervangen werd door het Arabisch. De laatst bekende Bactrische documenten dateren van 781 na Christus.

Bekijk hier nog een foto en enige info over zeer bijzondere spinstenen uit Afghanistan.

Klik hier voor sieraden met Spintollen: